Vos heeft buik vol van rattengif
25 February 2020

Nog steeds veel rattengif in wilde vogels en zoogdieren
Rattengif komt onbedoeld ook voor in veel wilde vogels en zoogdieren. Dat geldt vooral voor knaagdiereters zoals steenmarter, steenuil, vos, bunzing, kerkuil en buizerd. Ook de vogeljagende havik en sperwer scoren hoog. De doorvergiftiging van rattengif is nog steeds groot.

Dat is de conclusie van het onderzoek, uitgevoerd door CLM Onderzoek en Advies, het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC), Bureau Waardenburg en Stichting Kennis- en Advies-centrum Dierplagen (KAD), in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De onderzoekers bevelen aan om de toepassing van de zogeheten rodenticiden (ratten- en muizengif) verder te beperken.

Cameravallen
Om ratten en muizen te bestrijden plaatsen plaagdierbeheersers lokdozen met giftig lokaas. Cameravallen lieten zien dat ook andere dieren bij - of zelfs in - de lokdozen komen, met name andere muizensoorten zoals spitsmuizen en verschillende zangvogels (in defensietermen: collateral damage van niet-doelsoorten dus). Muizen slepen zelfs lokaas uit de lokdozen naar buiten, waardoor andere soorten, ook vogels, rodenticiden kunnen opnemen. Deze route is nog niet eerder in beeld gebracht en kan ongewenste blootstelling veroorzaken.

Hoge concentratie rodenticiden
In totaal zijn in 160 onderzochte levermonsters 10 verschillende stoffen gevonden. De meest frequent gevonden stoffen zijn bromadiolone, brodifacoum, difethialon en difenacoum. De hoogste concentraties zijn aangetroffen in knaagdiereters: vos, steenmarter, bunzing en wezel. Ook in kerkuil, steenuil en torenvalk zijn relatief hoge concentraties gemeten. In 8 monsters was de gevonden concentratie zelfs even hoog als die van volgens de literatuur aan rodenticiden gestorven dieren.

Contaminatie via drie routes
De studie laat zien dat contaminatie plaatsvindt via drie routes:

  • Via het direct eten van lokaas door niet-doelsoorten. Bij de huisspitsmuis, bosmuis en naaktslakken werden rodenticiden aangetroffen; bij merel, vink, groenling en huismus niet.
  • Via het eten van doelsoorten die rodenticiden bevatten. De huismuis, zwarte en bruine rat kunnen zo een bron van doorvergiftiging vormen voor hun predatoren.
  • Via doorvergiftiging door het eten van niet-doelsoorten, zoals bijvoorbeeld sperwer, das en egel. De studie laat zien dat 54% van de dieren die zijn onderzocht rodenticiden bevatten.

Onderstaande figuur toont de mogelijke contaminatieroutes en in welke soorten wel of geen rodenticiden zijn aangetroffen.

Schema contaminatieroutes

De soorten waar in deze studie rodenticiden zijn aangetroffen zijn in rood weergegeven.
De soorten waar geen rodenticiden in zijn gemeten zijn in groen weergegeven.

Beleid rodenticiden
Bruine en zwarte rat en huismuis mogen in Nederland onder strikte voorwaarden worden bestreden met rodenticiden. Buiten gebouwen is bestrijding alleen toegestaan door gecertificeerde plaagdierbeheersers; pas nadat zij eerst hebben geprobeerd de plaag zonder gif en met preventieve maatregelen of klemmen onder controle te krijgen, sinds 2017 volgens het Integraal Plaagdier Management/Integrated Pest Management (IPM) protocol).
Toch is de doorvergiftiging sinds de toepassing van IPM nog niet aantoonbaar afgenomen. Onderzoek naar de IPM-praktijk biedt mogelijk meer duidelijkheid hierover. Daarnaast is monitoring nodig van de effectiviteit van het IPM-beleid, aan de hand van metingen aan rodenticiden bij indicatorsoorten, zoals de vos.

Samenwerking
Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met:

Lees of download het rapport