Twijfels over toelatingskader bestrijdingsmiddelen
14 April 2023

Gewasbeschermingsmiddelen en drinkwaterproductie staan al decennia op gespannen voet met elkaar. Op verschillende plekken in ons land treden dezelfde knelpunten op. Maar de aanpak is gefragmenteerd en verschilt per provincie, zelfs nu de problematiek hardnekkig blijkt en steeds complexer wordt. Nederland voldoet nog lang niet aan de kwaliteitsdoelstellingen van de Kaderrichtlijn Water en de klok tikt. Maar er zijn ook lichtpuntjes.

Op verzoek van verschillende provincies en drinkwaterbedrijven heeft adviesbureau CLM de afgelopen anderhalf jaar een onderzoeksproject uitgevoerd rondom gewasbescherming en drinkwater. Dat leidde tot enkele opvallende conclusies én een praktische toolbox.

Projectleider Eric Hees (CLM): “Wij zien een breed voorkomend, complex en hardnekkig probleem. Bronnen voor het bereiden van drinkwater (grond- én oppervlaktewater) zijn nog te vaak verontreinigd met stoffen die bij de toelating volgens het Ctgb (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, red) geen risico op uitspoeling zouden hebben. Er bestaat onduidelijkheid over verboden en toegelaten middelen: middeltoelatingen worden soms ingetrokken, dan weer uitgebreid, al dan niet onder voorwaarden. Het is de vraag of onze drinkwaterbronnen nog wel voldoende worden beschermd tegen verontreiniging door gewasbeschermingsmiddelen.”

Omslag in de landbouw

Anton Dries is als beleidsmedewerker Water, Bodem en Milieu bij de provincie Drenthe al jaren betrokken bij het stimuleren van een grondwatervriendelijke landbouw: “In ons gebied liepen wij in de jaren tachtig aan tegen ernstige grondwaterverontreinigingen in de buurt van winningen van drinkwaterbedrijf WMD. Dat was echt een wake-up call; er ontstond een nationaal besef om de winningen te gaan beschermen tegen ongewenste invloeden. Provincies kregen vervolgens de bevoegdheid om zogeheten grondwaterbeschermingsgebieden aan te wijzen en beperkingen op te nemen in de provinciale verordening.”

Tekst gaat verder onder afbeelding

Hij vervolgt: “Tussen WMD en de landbouw is toen een convenant gesloten; een schadevergoedingsregeling voor de boeren wegens inkomstenderving. Met de generieke aanscherping van regels is dit later omgevormd naar een actief stimuleringsbeleid. Helaas bleek dit niet voldoende om te komen tot een omslag in de landbouw. Ondertussen zagen we dezelfde problematiek ook in andere provincies en bij andere drinkwaterbedrijven. Daaruit ontstond de visie dat we dit probleem beter gezamenlijk kunnen aanpakken, met alle stakeholders, inclusief de rijksoverheid.”

Hees beaamt dat: “Er lopen inderdaad inmiddels overal in het land de nodige pilots en projecten van drinkwaterbedrijven, waterschappen, provincies en boeren. Maar er lijkt onderling weinig te worden gecommuniceerd over de ervaringen en resultaten ervan. Ook is het niet zeker of boeren nog wel verdienvermogen hebben in grondwaterbeschermingsgebieden, en zo ja, onder welke voorwaarden. In overleg met zes provincies en vijf drinkwaterbedrijven hebben wij daarom in 2021 het initiatief genomen om gezamenlijk een integrale analyse te maken en bij te dragen aan een structurele oplossing.”



Toelatingsbeleid voldoet niet

Dries: “Wij waren blij met dat initiatief. Ondanks het decennialange beleid gericht op reductie van gebruik en risico’s, toont onze monitoring zowel in het diepere als het ondiepere grondwater nog steeds resten aan van gewasbeschermingsmiddelen. Wij maken ons ernstige zorgen over deze verontreinigingen en twijfelen aan de effectiviteit van het huidige toelatingsbeleid. Het is vreemd dat je voor een bestrijdingsmiddel 10 procent normoverschrijding toestaat op het gebruiksareaal: dat betekent dat je van elk toegelaten middel uitspoeling accepteert. Dan is het dus ook te verwachten dat je overal resten van gewasbeschermingsmiddelen aantreft. Dat moet echt anders, zeker als we de KRW-doelen voor waterkwaliteit nog willen halen.”

Mirja Baneke nam als beleidsmedewerker Bronnen & Kwaliteit namens de Vereniging van waterbedrijven in Nederland, Vewin, deel aan het project: “Bestrijdingsmiddelen zijn voor ons een belangrijk issue, een hardnekkig probleem waarvoor echt een oplossing moet worden gezocht. Dit project was voor ons een mooie combinatie van praktische, lokale oplossingen door de betrokken partijen én input voor een vertaling naar nationaal niveau, richting de verantwoordelijke ministeries.”

Met het project willen de provincies en drinkwaterbedrijven de problematiek van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden verhelderen, oplossingsrichtingen ontwikkelen en handelingsperspectieven bieden aan alle stakeholders, dus inclusief de landbouw. Hees: “We hebben ervoor gekozen om te focussen op drie issues: heldere communicatie, effectievere grondwaterbescherming en een verdienmodel voor boeren. Deze onderwerpen zijn opgepakt in drie teams, bestaande uit vertegenwoordigers van de provincies en drinkwaterbedrijven. En regelmatig werden agrariërs uitgenodigd om aan te sluiten.”

Hij vervolgt: “Het eerste team richtte zich op praktische informatievoorziening voor de gebruiker: welke middelen zijn toegelaten in grondwaterbeschermingsgebieden en wat is sowieso de begrenzing van deze gebieden? Dit heeft geleid tot een eenvoudig overzicht op de website van het Ctgb over welke middelen wel en niet zijn toegestaan. Deze informatie staat weliswaar ook op de verpakking van de gewasbeschermingsmiddelen, maar dat is niet altijd even duidelijk. Om uitvoerders van het spuitwerk in het veld te helpen met het bepalen van de grenzen van de waterwingebieden zoeken we nog naar een link tussen veelgebruikte agri-apps – zoals Boer&Bunder, AgroVision – en de provinciale of kadastrale API-kaarten.”

Effectievere grondwaterbescherming

Met wetenschappelijke onderzoekers en beoordelaars van het Ctgb, het RIVM, de provincies en de drinkwaterbedrijven is door het tweede team besproken of het grondwater voor de drinkwaterwinning goed beschermd wordt. Ofwel: is het toelatingsbeleid nog wel voldoende scherp en actueel voor de bescherming van onze drinkwatervoorziening?

Hees: “Het team heeft enkele duidelijke conclusies en urgente adviezen aan de rijksoverheid en het Ctgb uitgebracht. Het ging daarbij om vragen zoals: zijn de GeoPEARL-modellen, die worden gebruikt in de beoordeling/toelating, nog adequaat? Voor bestrijdingsmiddelen geldt een grondwaterkwaliteitsnorm van 0,1 μg/l. Maar voor grondwaterbeschermingsgebieden is de norm 0,01 μg/l, 10x zo streng. Is die veiligheidsfactor van 10 ook in de toekomst nog voldoende? Ook is aandacht gevraagd voor de longlist van probleemstoffen en de Grondwateratlas, en de betekenis daarvan voor de toelating.”

Dries: “Dit was een zeer waardevol overleg, ook richting het Uitvoeringsprogramma Duurzame Gewasbescherming 2030 en dus het ministerie van LNV. Wij waren ook blij dat Vewin aansloot bij dit team, omdat zij bij de landelijke overheid extra aandacht voor dit onderwerp kunnen vragen.”

Baneke: “We zien goede mogelijkheden om dit onderwerp via het te ontwikkelen Nationaal Programma Landelijk Gebied eindelijk goed aan te pakken. Wij pleiten ervoor om in grondwaterbeschermingsgebieden (en in de buurt van oppervlaktewater dat voor de drinkwaterproductie wordt gebruikt) alleen landbouw toe te staan die goed past bij de drinkwaterfunctie.”

Ze vervolgt: “Ook vragen we de rijksoverheid om het toelatingsbeleid voor bestrijdingsmiddelen te verbeteren, bijvoorbeeld via meer systeemgerichte toelating: niet per middel, maar per categorie of per teelt. Het toelatingsbeleid moet echt beter! Het project ‘Gewasbescherming in grondwaterbeschermingsgebieden’ heeft daarvoor concrete elementen opgeleverd.”

Hees: “Alle bestaande maatregelen en aanpakken in ons land voor een grondwatervriendelijke land- en tuinbouw zijn door het derde team verzameld en gerubriceerd. Om de communicatie rondom deze best practices te stimuleren is besloten een brede toolbox te maken en beschikbaar te stellen aan alle betrokkenen.”

Toolbox met ruim 30 instrumenten

Oplossingsrichtingen zijn bijvoorbeeld: boeren motiveren en helpen om rassen/gewassen te gaan telen, zoals vezelgewassen, die met minder chemische gewasbescherming toe kunnen, door bijvoorbeeld proeven te ondersteunen. Daarnaast biedt het stimuleren van teelten zónder chemische gewasbescherming kansen, bijvoorbeeld wanneer overheden en ketenpartijen niet-chemische oplossingen helpen financieren.

Hees: “Maar je kunt ook denken aan het uitbouwen van stimuleringsprogramma’s, systemen van resultaatbeloning (bijvoorbeeld KPI’s) en het zoeken van koppelingen met het nieuwe GLB. Ook zou er meer uitwisseling tussen provincies en drinkwaterbedrijven moeten komen van ervaringen met deze programma’s, door het opzetten van een kennisplatform. Verder kan een periodiek overleg met vertegenwoordigers van agrariërs en loonwerkers in een grondwaterbeschermingsgebied nuttig zijn. Door meer samen op te trekken kunnen provincies en drinkwaterbedrijven betere voorwaarden voor het verdienmodel van de boer helpen realiseren. Bijvoorbeeld door een gezamenlijke inspanning om groene of laag-risicomiddelen sneller op de markt te krijgen, door proefontheffingen voor groene middelen voor grotere gebieden, zoals grondwaterbeschermingsgebieden, en door spuitregistraties beschikbaar te stellen aan drinkwaterbedrijven. Daarbij ligt ook nog een taak voor de rijksoverheid: beleid, toezicht en handhaving moeten gewoon beter!”


BEST PRACTICES
De Toolbox Gewasbescherming in grondwaterbeschermingsgebieden is beschikbaar via clm.nl/toolbox.

Drie voorbeelden van stimulerende tools:

  • Garantiefonds voor teeltrisico’s: om het nemen van risico’s door minder/geen gewasbeschermingsmiddelengebruik te stimuleren en het huidige risicomijdende gedrag te doorbreken.
  • Hectarevergoeding voor duurzaam loonwerk: bijvoorbeeld een eco-ploeg of cameragestuurde schoffel. In de praktijk is gebleken dat subsidie op de inhuur van duurzamere apparatuur meer effect heeft en zorgt voor snellere uitrol van zo’n techniek dan aanschafsubsidie.
  • Promotie van gewenste teelten: bijvoorbeeld biobased bouwmaterialen zoals vlas: markten verkennen en openleggen met behulp van leningen uit een revolverend fonds.

Bron (door Philip Reedijk): h2owaternetwerk.nl/h2opremium/twijfels-ver-toelatingskader-gewasbeschermingsmiddelen