Kansen in beeld met een samenhangende set natuurinclusieve maatregelen
Kansen voor Basiskwaliteit Natuur
Ook in akkerbouwgebieden liggen er kansen voor herstel van biodiversiteit. Vooral Basiskwaliteit Natuur (BKN)-soorten kunnen hier worden versterkt, niet alleen functionele soorten als regenwormen, bestuivers en natuurlijke plaagbestrijders, maar zeker ook een aantal Vogel- en Habitatrichtlijnsoorten. En met het bevorderen van soorten in akkerbouwgebieden nabij natuurgebieden, zal ook de biodiversiteit in deze aangrenzende natuurgebieden zich gunstig ontwikkelen. Maar het versterken van BKN-soorten kan in principe in alle akkerbouwgebieden. Om in gebiedsprocessen samen met gebiedspartijen, waaronder zeker ook akkerbouwers, de kansen te verkennen en te bespreken is in opdracht van OBN Natuurkennis een kansentabel ontwikkeld. De kansentabel laat in één oogopslag zien met welke set aan natuurinclusieve maatregelen één of meer soortgroepen kunnen worden ondersteund. Deze kansentabel is ook beschikbaar als interactieve tool op de OBN-website, als webversie en als MS Excel versie. Zie hiervoor natuurkennis.nl/themas/natuurinclusieve-akkerbouw/
Maatregelen en habitateisen van soorten
Voor het maken van de kansentabel zijn alle mogelijke natuurinclusieve maatregelen op een rij gezet. Naast teeltgerelateerde maatregelen, die vallen binnen de NIL-dimensie sparen en benutten, zijn ook groene, blauwe en vlakdekkende landschapselementen opgenomen, die passen bij de NIL-dimensie verrijken. Tegelijkertijd zijn voor 15 soortgroepen de habitateisen in kaart gebracht aan de hand van 4 V’s:
- voedsel
- voortplanting
- veiligheid en
- verplaatsing.
Om soorten te kunnen ondersteunen is het belangrijk dat maatregelen, en vooral ook combinaties van maatregelen, goed aansluiten bij deze habitateisen. Soorten help je onvoldoende als er in het landschap wel voedsel voor hen beschikbaar is, maar geen geschikte locaties voor de voortplanting. De kansentabel is een hulpmiddel om in een gebied te inventariseren welke combinaties van maatregelen al worden genomen, en welke maatregelen aanvullend kunnen worden genomen voor soorten die men in het gebied verder wil ondersteunen. Op de OBN-website staan beknopte beschrijvingen van de 42 maatregelen en de habitateisen van de 15 onderzochte diergroepen. Ook is er voor alle maatregelen en per diergroep een aparte kansentabel beschikbaar. Zie hiervoor https://natuurkennis.nl/themas/natuurinclusieve-akkerbouw/#onderwerp-5

Landschapstypen en inspiratiekaarten
In tien van de dertien agrarische cultuurlandschappen in Nederland vindt akkerbouw plaats. In principe lenen al die landschapstypen zich voor natuurinclusieve akkerbouw, maar verschillende landschappelijke kenmerken spelen wel een rol bij de keuzes die worden gemaakt. Landschappen hebben een andere schaal, ontginningsgeschiedenis en verkaveling, kunnen open, halfopen of gesloten zijn, hebben een andere bodemgesteldheid, kunnen wel of geen reliëf hebben, terwijl ook niet overal evenveel water beschikbaar is. https://natuurkennis.nl/themas/natuurinclusieve-akkerbouw/#onderwerp-2
Akkerbouwgebieden zijn daardoor heel verschillend van karakter. Omdat landschappelijke kenmerken een belangrijke rol spelen in gebiedsprocessen zijn voor een aantal gebieden ook inspiratiekaarten gemaakt.

Perspectief voor akkerbouwers
Akkerbouwers spelen een sleutelrol bij het verbeteren van biodiversiteit in akkerbouwgebieden. Omdat de meeste natuurinclusieve maatregelen invloed hebben op hun bedrijfsvoering, is voor alle maatregelen ook de haalbaarheid en de betaalbaarheid beoordeeld, met oog voor kosten én baten. Bovendien is voor telers, beleidsmakers en marktpartijen aangegeven welke maatregelen bijdragen aan de scores op de Kritische Prestatie Indicatoren van de Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw.
Uit ervaringen in vier pilotgebieden in Nederland blijkt dat natuurinclusieve akkerbouw vooral kans van slagen heeft als er vroegtijdige afstemming is tussen agrariërs en gebiedspartijen en er in een ‘bottom-up’ proces gezamenlijk doelen worden gesteld. ‘Lerend beheren’ en soortenmonitoring helpen om tussentijds te evalueren en, waar nodig, de aanpak te verbeteren. De toekomst is onzeker: de pilots hebben vrijwel allemaal een einddatum. Voor de continuïteit van natuurlijke akkerbouw is ondersteuning vanuit overheid (beleid en financiën) en marktpartijen (vermarkting van natuurinclusief geteelde producten met een eerlijke prijs voor de teler) essentieel.
Wanneer doen we genoeg?
Er is veel kennis over maatregelen die geschikt zijn om soorten te ondersteunen. In kwalitatieve zin is in Nederland redelijk goed bekend welke maatregelen er voor soorten toe doen. Maar wanneer doen we genoeg? Op deze vraag hebben wij nog geen antwoord. We weten alleen dat er nog te weinig in akkergebouwgebieden gebeurt: landelijk is er nog geen kentering te zien in de dalende trends van veel soorten. Maatregelen worden nog op te kleine schaal en met te weinig ruimtelijke samenhang genomen. Vooralsnog raden wij aan om bij het gebruik van de interactieve tool te werken met de volgende vuistregel: 50% voor teeltgerelateerde maatregelen en 10-15% voor landschapselementen. Voor realisatie van BKN in akkerbouwgebieden zijn vooral het sociaal-economisch perspectief voor de akkerbouwer en de verankering van BKN buiten erkende natuurgebieden van belang.
Meer info
- Rapport "Op naar Basiskwaliteit Natuur in akkerbouwgebieden"
Kansen in beeld met een set samenhangende natuurinclusieve maatregelen - Bijlagen rapport "Op naar Basiskwaliteit Natuur in akkerbouwgebieden"
Kansen in beeld met een set samenhangende natuurinclusieve maatregelen - Artikel: Natuurinclusieve akkerbouw in de praktijk
Vakblad Natuur Bos Landschap, 12 maart 2025
Auteurs
- Boki Luske, Anne Hogenboom en Dennis Heupink (Louis Bolk Instituut)
- Annemarie Dekker en Anne Hage (CLM Onderzoek en Advies)
- Lieneke Bakker (BoerenNatuur)
- Popko Wiersma (Grauwe kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels)
- Koen Verhoogt (de Vlinderstichting)
Het onderzoek is uitgevoerd samen met Louis Bolk Instituut, Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels, BoerenNatuur en de Vlinderstichting.

Het project is gefinancierd door OBN Natuurkennis, het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Bij12.
