Kosten en baten van bodemsparende technieken
10 March 2021

Dat bodemverdichting de boer opbrengst kost, daarover is iedereen het eens, maar hoe krijg je als loonwerker de klant zover dat hij betaalt voor bodemsparende technieken? In het project Bodemverdichting Gelderland stond die vraag centraal. De eerste stap: maak kosten en baten inzichtelijk. Bodemsparende technieken zijn zaak van loonwerker én klant!

Duidelijkheid over kosten en baten levert nieuwe inzichten op, zo bleek uit het breed opgezette project. CLM, Cumela, Countus en drie loonwerkers in Gelderland verdiepten zich 3 jaar in de problematiek.

Projectpartners
CLM, Cumela, Countus, drie loonwerkers (loonbedrijf Dekkers, loonbedrijf van Hal en Van Donkersgoed) en Wageningen Environmental Research.
Het project is mede mogelijk gemaakt door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.

Inbreng van projectpartners

Accountantskantoor Countus
Rekende voor het project uit wat bodemverdichting de boer kost en maakte ook de kosten van investeringen in bodemsparende technieken inzichtelijk.

Inbreng twee loonwerkers

  • Loonbedrijf Dekkers, Maasbommel
    "Bij ons in het gebied is er vooral veel aandacht voor perceelsverbetering, om zo beter voorbereid te zijn op weersextremen. Egaliseren, draineren, dat soort zaken wordt als eerste opgepakt. Ook dat ligt echter even stil nu de melkprijs laag is.
    Wij zitten hier op de klei en daar vallen de gevolgen van verdichting vaak mee, omdat klei van nature herstellend vermogen heeft. Natuurlijk moet je het rijden van sporen zoveel mogelijk voorkomen, maar storende lagen in de ondergrond treden hier niet zo snel op.
    Als melkveehouders de effecten van bepaalde maatregelen zien, dan is ook echt wel wat mogelijk in het berekenen van een meerprijs, maar je moet wel eerst je nek uitsteken. Zo is dat gegaan met drukwisselsystemen, met sleepslangen en met het inzetten van rupsdumpers. Wij waren één van de eersten die rupsdumpers gebruikten in de maïsoogst. In het begin wilde niemand dat, vervolgens kwamen er wat natte seizoenen en zagen mensen dat je op netjes geoogste percelen zomaar vijf ton meeropbrengst haalt ten opzichte van kapotgereden percelen. Daarna werd het steeds gemakkelijker om klanten mee te krijgen”.
  • Erik Morssink, algemeen directeur van loonbedrijf Van Hal uit Voorst
    "Wij werken al jaren actief aan het voorkomen van verdichting. Klanten erkennen de waarde ervan en willen er ook wel voor betalen. Als je investeert in brede banden, drukwisselsystemen of andere bodemsparende technieken moet dat ergens terugkomen in de tarieven. Wij zitten zeker niet aan de onderkant en toch komen mensen bij ons terug. We investeren in goede, bewezen technieken. Liever betalen we bij de aanschaf wat meer en doen we wat langer met onze machines. De ene grond is gevoeliger dan de andere, maar met oppervlakkige sporen en verdichte kopakkers heeft iedereen wel te maken.
    We werken steeds meer met een vaste-rijpadensysteem op 12 meter: bemesten, maaien, harken en oogsten over hetzelfde spoor. Het vraagt iets meer voorbereiding en tijd voor het instellen van de GPS-lijnen, maar we kunnen dat voor een geringe meerprijs aanbieden; ik schat dat het ons tien procent extra tijd kost.”

Vaste-rijpadensysteem
In Nederland en Denemarken is al ervaring met het systeem. Het voordeel moet vooral komen uit de ongestoorde grasgroei op de perceelsdelen waar nooit een wiel rijdt. Bij het gebruik van rijpaden wordt slechts twintig procent van het perceel bereden, bij een gangbaar bewerkt
perceel wordt ongeveer driekwart aangedrukt door een wiel. Op percelen met rijpaden pakt de drogestofopbrengst hierdoor 12-15% hoger uit, zo blijkt uit de proefresultaten. Bovendien geeft een rijpad extra draagkracht onder minder gunstige omstandigheden.
Ook Delphy (Herman Krebbers) is enthousiast over dit systeem. De eerste reactie van klanten
was dat het meer iets is voor de grote rechte stukken in de Flevopolder, maar langzamerhand groeit de interesse.

Minder hectares en vroegere rassen, toch netto winst in maïs?
Twee mogelijkheden die niet populair zijn, maar die wel zoden aan de dijk zetten in de maïsteelt, zijn het gebruik van vroegere rassen en minder hectares per machine. Het eerste is een grote hobbel voor de klant, want het betekent bijna automatisch minder opbrengst per hectare, in maïs al snel 5%. Een lagere bezetting per machine is lastig rond te rekenen voor een loonwerker. “Toch moet je ook daar serieus over nadenken”, vindt Morssink. “Dingen op het juiste moment doen, onder de juiste omstandigheden, kan een enorm verschil maken bij de belasting van de bodem.”
Door (beperkte!) bodemverdichting kan de opbrengstderving door verstoorde groei in snijmaïs oplopen tot maar liefst 30%!

Gerben Zijlstra van Cumela, de koepelorganisatie van loonwerkers, beaamt dat boeren moeten nadenken over verdroging, vernatting en mineralenbenutting van de bodem, om het verhaal compleet te maken. Loonwerkers hebben een belangrijke positie daarin.

Lees het het complete artikel Ondernemen met vaktechniek - Bodemsparende technieken
(pdf, Grondig, nr. 2, februari 2021)